In deze zaak stond een geschil tussen verschillende mede-eigenaars centraal. De eigenares van een handelszaak en vier parkeerplaatsen was met de Vereniging van Mede-eigenaars (VME) mondeling overeengekomen dat de parkeerplaatsen na de openingsuren van de praktijk mochten gebruikt worden door de bewoners. De eisers stelde echter vast dat de parkeerplaatsen ook tijdens de openingsuren werden gebruikt, waarna zij toestemming vroeg aan de Algemene Vergadering om parkeerbeugels te plaatsen. Deze vraag werd afgewezen, maar de eiseres maakte de zaak aanhangig bij de vrederechter.