De art. 1 en 2 van de Pachtwet (4/11/1969) omschrijven het toepassingsgebied van de ‘Landpacht’. Samengevat: Pacht is de overeenkomst tussen bekwame partijen waarbij de een, de verpachter, zich verbindt om de andere partij, de pachter, het genot te laten hebben van onroerende, voor landbouwbedrijf bestemde goederen, gedurende een zekere tijd, tegen een bepaalde prijs, waar de pachter zich voor engageert te betalen. Het besproken arrest brengt in herinnering wat we moeten begrijpen onder voor het landbouwbedrijf bestemde goederen en waaraan de bedrijvigheid van een vermeend pachter voldoen moet opdat men werkelijk van een landpacht gewag kan maken.