Disputen over de vraag of bepaalde werken aan privatieve delen nefast kunnen zijn voor de harmonie en het uitzicht van een appartementsgebouw kunnen door de rechter veelal louter feitelijk beoordeeld worden. Dat is exact wat er gebeurde in een zaak die aan de vrederechter in Oostende werd voorgelegd omtrent de invulling van de bepaling in de basisakte die stelt dat iedere eigenaar het recht heeft zijn privatief in te richten naar goeddunken, maar met respect voor de harmonie en het uitzicht van het gebouw.