CIB Vlaanderen wordt CIB en daar hoort een volledig nieuw kleedje bij. Klik hier voor meer info.

Aan welke normen moeten de elektrische installaties voldoen conform de woningkwaliteitsnormen?

Vraag & antwoord 17 december 2019
Aan welke normen moeten de elektrische installaties voldoen conform de woningkwaliteitsnormen?

In de minimale woningkwaliteitsnormering wordt bijzonder veel aandacht geschonken aan het risico op elektrocutie of brand. Een gebrek dat aanleiding geeft tot dergelijk risico geldt dan ook in het technisch verslag (lijn 51) als een gebrek van categorie IV, dat onmiddellijk resulteert in 15 strafpunten. Daardoor volstaat de aanwezigheid van een risico op elektrocutie of brand op zich om de woning ongeschikt of onbewoonbaar te verklaren. Om dit risico op elektrocutie of brand uit te sluiten gelden er een hele resem aan normen met betrekking tot de elektrische installaties. 

Deze normen zijn ontleend aan de veiligheidsregels voorzien in het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties. Alleen als alle bepalingen van het AREI worden nageleefd zal de woningcontroleur een installatie als veilig beschouwen.

Voorwaarden voor installaties die aangelegd werden na 1 oktober 1981 of die na deze datum belangrijke uitbreidingen ondergaan hebben (bv. toevoegen van een stroombaan)

Aan het begin van de elektrische installatie moet er een verzegelde algemene differentieelschakelaar van maximum 300mA aanwezig zijn. Een bijkomende differentieelschakelaar van maximum 30mA is vereist voor badkamers en stortbadzalen, wasmachines, droogkasten en afwasmachines.

In ieder gebouw moet een hoofdequipotentiaalverbinding verwezenlijkt worden die de hoofdaardingsklem verbindt met de vreemde geleidende delen zoals water, gas, centrale verwarming, ... In badkamers en doucheruimten moeten alle vreemde geleidende delen en massa’s zoals gas, koud en warm water, centrale verwarming, badkuip, ... ononderbroken met elkaar en met de beschermingsgeleider verbonden worden (de zgn. bijkomende equipotentiaalverbinding).

Verdeelborden/zekeringskasten moeten van de klasse I (metaal) of van de klasse II (dubbel isolerend) zijn. Bovendien moeten ze voorzien zijn van een deur. Verdeelborden moeten onbrandbaar, niet-hygroscopisch zijn (geen vocht opnemen) en een voldoende mechanische weerstand hebben. Ze moeten binnen handbereik op ongeveer 1,5 meter boven de grond staan. De uitvoering van het verdeelbord moet overeenstemmen met de gegevens op de schema’s en wanneer verschillende tarieven gebruikt worden, moeten de overeenkomstige beschermingstoestellen op afzonderlijke panelen (onderlinge afstand >10 cm) of in verschillende verdeelborden geplaatst worden. Tenslotte mogen soepele geleiders gebruikt worden voor zover de draadjes aan beide uiteinden worden samengehouden door samenknijpende hulzen of een gelijkwaardig systeem.

De hoofdteller moet niet bereikbaar zijn voor alle bewoners, hoewel dit uiteraard steeds aangeraden is. De bewoner van een pand moet wel de voor zijn woonentiteit bedoelde veiligheidsinstallatie kunnen bereiken. Deze installatie omvat de zekeringen en de eventuele verliesstroominrichting. Wanneer een verdeelbord voor meerdere entiteiten dient, moet er een degelijke aanduiding zijn welke zekeringen of welke kringen tot welke entiteit behoren.

Geleiders met een doorsnede kleiner dan 2,5mm² mogen niet gebruikt worden. Enige uitzonderingen zijn: (1) stroombanen die enkel en alleen voor verlichting bestemd zijn (doorsnede van 1,5mm² toegelaten) en (2) stroombanen voor sturing, controle en signalisatie, waarvoor slechts een minimale doorsnede van 0,5mm² geldt (te beveiligen met automaat met nominale stroom van 4A of zekering van 2A).

Geelgroene geleiders mogen niet als stroomvoerende geleider gebruikt worden.

Voor de toestellen met een groot vermogen (wasautomaat, droogkast, …) moeten afzonderlijke stroombanen beschikbaar zijn.

Voor een elektrisch fornuis aangesloten via een aansluitdoos (dus met een vaste kabel i.p.v. een stopcontact) is de minimumdoorsnede van de geleiders bij een driefasige aansluiting 4mm² of bij een eenfasige aansluiting 6mm² (of worden de vier actieve geleiders twee aan twee parallel geplaatst). Het wordt aangesloten op een afzonderlijke stroomkring.

De wasmachine wordt aangesloten op een afzonderlijke stroomkring. De doorsnede van de geleider is minstens 2,5mm². In het begin van de stroomkring staat een verliesstroomschakelaar van maximum 30mA.

Stopcontacten: per stroombaan mogen maximum 8 enkelvoudige of meervoudige contactdozen worden geplaatst. Indien er gemengde stroombanen (stopcontacten en verlichting) geïnstalleerd worden, dan wordt elk samenwerkend geheel van verlichtingspunten beschouwd als een stopcontact.

Alle stopcontacten zijn voorzien van een aangesloten penaarding (randaarding is verboden) en zijn van het kindveilige type (zodat metalen voorwerpen, zoals een stukje ijzerdraad, niet in het stopcontact gestoken kunnen worden).

Voor huishoudelijke installaties wordt de maximale nominale stroom van de smeltveiligheden of automatische schakelaars die een elektrische leiding beschermen vermeld in de hiernavolgende tabel, dit in functie van de doorsnede der geleiders:

Alle laagspanningsmateriaal moet minstens een beschermingsklasse IP2X hebben. Als bijlage is een tabel met de beschermingsgraden opgenomen. De beschermingsklasse van elektrische toestellen wordt soms aangegeven op een plaatje dat aan de mantel van het toestel bevestigd is.

Afwijkende voorschriften voor oude installaties

Met “oude installaties” wordt bedoeld: alle installaties die aangelegd werden vóór 1 oktober 1981 en die na deze datum geen belangrijke uitbreidingen ondergaan hebben (bijvoorbeeld: toevoegen van een stroombaan).

Elektrisch materiaal dat voldeed aan de norm op het ogenblik van de installatie en waar geen stroomverliezen optreden of waar geen niet-geïsoleerde delen onder spanning staan, moet niet vervangen worden.

  • Oude types differentieelschakelaars mogen gebruikt blijven worden en moeten niet verzegeld zijn (type AC en nominale stroom < 40 A).
  • Leidingen van 1mm² mogen in dienst blijven, maar moeten beveiligd zijn door zekeringen van max. 6A of automatische zekeringen van max. 10A).
  • Volgende elementen mogen in dienst blijven: actieve of beschermingsgeleiders met groene of gele kleur; een beschermings-, aard- of equipotentiaalverbinding die niet gemerkt is door de groen-gele kleurcombinatie. Het gebruik als actieve geleider met een groen-gele kleurcombinatie is verboden.
  • Elektrische leidingen die geen beschermingsgeleider bevatten, mogen in dienst blijven als er geen toestellen van klasse I op aangesloten worden (vaatwas, koelkast, kookfornuis, ...).
  • Er moet geen (hoofd)equipotentiaalverbinding zijn.
  • Stopcontacten zonder aarding en zonder kinderveiligheid mogen in dienst blijven, er mogen meer dan 8 contactdozen op een stroombaan aangesloten worden.
  • Eén enkele verlichtingsstroombaan per installatie is toegelaten.
  • Beschermingsvolume 2 rond het bad moet uitgebreid worden tot 1 m indien er geen (bijkomende) differentieelschakelaar van maximum 30 mA geplaatst is.
  • Wasmachines, vaatwasmachines en droogkasten moeten niet beschermd zijn met een afzonderlijke differentieelschakelaar van maximum 30 mA.
  • Koperen aardgeleiders met een min. doorsnede van 6.00 mm² mogen in dienst blijven.

Belangrijk: ook elke (oude) elektrische installatie moet algemeen beveiligd zijn met een differentieelschakelaar van max. 300mA. Deze vereiste wordt noodzakelijk geacht om van een veilige installatie te kunnen spreken.

Consequenties van gebreken

In de technische handleiding die door woningcontroleurs wordt gebruikt wordt een oplijsting gegeven van bepaalde gebreken en de consequenties die eraan worden verbonden. Deze oplijsting is hieronder hernomen.

Belangrijk! De oplijsting is niet-limitatief. Bij elke woningcontrole wordt geval per geval afgewogen wat de juiste beoordeling is.

Gebreken die een quotering van 15 punten krijgen en bovendien een advies onbewoonbaarheid kunnen verantwoorden

  • Geen bescherming tegen rechtstreekse aanraking:
  • schakelaars, laagspanningsborden en contactdozen waar rechtstreeks contact met de delen onder spanning mogelijk is
  • niet afgeschermde draden onder spanning
  • messchakelaars zonder afscherming van de delen onder spanning
  • Geen bescherming tegen onrechtstreekse aanraking:
  • aardingsinstallatie ontbreekt
  • aardingsinstallatie ontbreekt en er zijn toestellen van klasse I aangesloten
  • Geen bescherming tegen overstroom:
  • verzwaarde of herstelde zekeringen
  • de geleiders hebben een te kleine doorsnede
  • de installatie is onvoldoende beveiligd (de nominale stroom van de zekering is te groot voor de doorsnede van de geleider)

Gebreken die een quotering van 15 punten krijgen zonder op zich een advies onbewoonbaarheid te verantwoorden

  • geel/groene geleiders worden als stroomvoerende geleider gebruikt
  • beschermingsgeleider van onvoldoende doorsnede
  • het verdeelbord of de verdeelkast van de woning ontbreekt of is niet bereikbaar
  • de verdeelkast kan niet worden afgesloten
  • leidingen die niet meer in gebruik zijn, zijn niet verwijderd en kunnen terug aangekoppeld worden
  • er is geen of een onvoldoende verliesstroominrichting. De richtlijn is van toepassing voor nieuwe en oude elektrische installaties.
  • wasmachines die opgesteld zijn in beschermvolume 2 rond bad of douche
  • loszittende schakelaars of stopcontacten (ook zonder aanraakbare delen onder spanning)

Gebreken waarvoor geen quotering gegeven wordt

  • er is geen schema aanwezig. Dit houdt geen onmiddellijk veiligheidsrisico in, het is enkel niet conform het A.R.E.I.
  • het keuringsattest ontbreekt bij nieuwbouw, nieuwe installaties, verzwaring of verkoop
  • ontbrekende afdekplaatjes rond automatische zekeringen in een verdeelkast, wanneer de zekeringen zijn gemonteerd op een spanningsvrije DIN-rail
  • wanneer de hoofdzekering van de maatschappij zich in een afgesloten of niet-bereikbare kelder bevindt en er (voor elke woongelegenheid) een degelijke verdeelkast is met de nodige verliesstroomschakelaar(s) en zekeringen
  • er is geen aanduiding van de kringen (wanneer de verdeelkast dient voor meerdere entiteiten)

Bron: Agentschap Wonen-Vlaanderen, Technische richtlijnen voor een woningkwaliteitsonderzoek, handleiding bij de technische verslagen, uitgave 1 oktober 2016, pp. 44-45 en 51-54.


Gerelateerde dossiers

Woningkwaliteit

Woningkwaliteit

Structurele partners

KorfineChecknetACEGSpottoECCAConcordiaCovastLuminusORIS
Asbest Consulting

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte

Deze browser is niet compatibel met CIB. Gebruik een andere browser om onze website te kunnen gebruiken.