De vrederechter in Hamme moest oordelen over de vordering tot ontbinding van een huurovereenkomst, ingesteld door een sociale huisvestingsmaatschappij (eiseres), dit in het nadeel van de huurders (verweerders). Zij voldeden volgens de eiseres niet aan de voorwaarden om een sociale woning toegewezen te krijgen. De huurders hadden immers bedrieglijk verzwegen dat zij diverse onroerende goederen hadden in het buitenland. De eiseres vorderde, naast de ontbinding van het huurcontract, tevens de terugbetaling van de genoten sociale kortingen en de kosten die ze heeft moeten maken voor het uitvoeren van het vermogensonderzoek in het buitenland. De verweerders betwistten de vordering en stelden dat de sociale huisvestingsmaatschappij het bewijs van de onroerende goederen in het buitenland op onrechtmatige wijze had verkregen.