Een mede-eigenaar van een onroerend goed dat een aantal jaren verhuurd werd en nadien verkocht, eiste een vergoeding voor zijn geleden verlies in de huur vóór verkoop van het pand. De Brugse rechtbank van eerste aanleg wees zijn verzoek tot nietigheid van de huurovereenkomst echter af omdat hij op het moment van zijn verzoek niet langer partij was bij de huurovereenkomst. Daarnaast wees de rechtbank ook de onverdeelde mede-eigenaarsvordering tot schadevergoeding af, waarna de mede-eigenaar cassatieberoep aantekende.